De zandgronden die aan het oppervlak kwamen na het afgraven van het hoog-
veen. Voor het landbouwkundige gebruik had de provincie Groningen de verplichting opgelegd om tenminste 40 cm van de bovenlaag van het veen, de bonkaarde, terug te zetten op de onderliggende zandgrond. Hierdoor verbeterde de structuur en het vochthoudend vermogen van de bovengrond. De bonkaarde werd gemengd met het zand dat uit de wijken was vrijgekomen. Tezamen vormt dit het ‘veenkoloniale dek’. Doordat deze gronden tegenwoordig als bouwland worden gebruikt en ’s winters kaal zijn, kunnen bij harde oostenwind stofstormen ontstaan, waarbij organische stof en fijne zanddeeltjes met de wind worden meegevoerd.