Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Dakruiter

betekenis & definitie

Een torentje, meestal van hout, met een spits of koepel, dat op de nok van een gebouw lijkt te rijden. De Groninger dakruiters bekronen dikwijls kerken die geen toren bezitten (bijv.

Breede, Leegkerk, Stitswerd). In een aantal gevallen (bijv. Holwierde, Oldenzijl, Oostemieland, Westeremden, Wirdum) vervangt een dakruiter een afgebroken stenen toren. Maar ook komen er dakruiters als bekroning van een toren voor (bijv. Garmerwolde, ‘t Zandt). Vanwege de kwetsbaarheid (het inwateren doet het hout rotten en het ijzer roesten) zijn dakruiters in de loop van de tijd vaak vervangen of ingrijpend hersteld.

Ook bij restauraties werd een dakruiter dikwijls aan de dan geldende, vaak historiserende smaak aangepast. De dakruiter op de doopsgezinde kerk van Sappemeer is sinds 1998 van ijzer.Lit.: T. Juk, ‘De bekroning van Groningse torens’, Groninger Kerken 15 (1998) 136-140.

< >