Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Confectie-industrie

betekenis & definitie

Belangrijke tak van nijverheid in de stad Groningen. Het begin moet omstreeks 1880 hebben gelegen.

Daarvoor werden op bescheiden schaal ook wel ‘gemaakte klederen’ vervaardigd, maar er werd voornamelijk gehandeld in Duitse confectie. De eerste confectiefabricage was een nevenactiviteit van kledingwinkeliers. Ze namen een coupeur in dienst die de stof volgens patroon knipte. Daarna werden particuliere kleermakers ingeschakeld, die tegen stukloon werkten. Omstreeks 1900 verschenen de eerste ateliers; de firma Levie was waarschijnlijk het eerste atelier. In 1909 waren er vijf confectiefabrikanten: Gebr.

Levie, fa. G. Levie, S. Muller en Co, fa. Wed. N.A. van Dam en de fa.

E. Grol Czn. die zo’n 300 kleermakers werk verschaften.De Groninger kledingindustrie ontwikkelde zich tot een belangrijke bedrijfstak met landelijke betekenis. Pas in de jaren ’60 ging het bergafwaarts door de goedkope kleding uit het buitenland.

Lit.: P. Kooij, Groningen 1870-1914 (Assen 1987).

< >