Vanaf het begin van de 19de eeuw teisterden cholera-epidemieën West-Europa. Oorzaken waren de bevolkingsgroei en het slechte drinkwater.
De epidemie van 1848-49 was aanleiding voor de oprichting van een choleracommissie in 1849. De commissie moest een eventuele epidemie voorkomen, uitbreiding tegengaan door zieken in speciale barakken te isoleren, in te enten, huizen te reinigen en te ontsmetten en kleding te vernietigen. Ook hielp de commissie herstellende patiënten. Ter ontsmetting van woningen werden zeep, witkalk en verse stro verstrekt. De laatste epidemie van 1866 was aanleiding tot het versneld aanleggen van de drinkwaterleiding in de stad.Lit.: M. Baron en P. Kooij, ‘Anamnese van de Groninger gezondheidszorg: de negentiende eeuw’ in: F.G. Huisman (red.), Gezond weer op in Groningen. Gezondheidszorg en medisch beroep 1500-1900 (Groningen 1993) 67-92.