(ca. 1180 - ca. 1240)
Monnik en novicenmeester van het cisterciënzer klooster Heisterbach in het Rijnland. Caesarius maakte met zijn abt diverse visitatiereizen. Hij tekende op verschillende plaatsen verhalen op die mensen hem vertelden om ze te gebruiken bij het onderwijs aan de novicen in zijn klooster, in preken enz. Zijn Dialogus miraculorum is verdeeld in twaalf distincties; elke distinctie behandelt één onderwerp: de bekering, het berouw, de biecht, de bekoringen, de duivel, de eenvoud, de Heilige Maagd, de visioenen, de Heilige Eucharistie, de mirakelen, de stervenden en het Laatste Oordeel. De distincties zijn verdeeld in capita; elk caput vertelt een speciaal geval, dat de schrijver ter ore is gekomen. In vele capita wordt de vertelling gevolgd door een discussie tussen een novicius en Caesarius. Verhalen uit het klooster Essen en Groningen en Ommelanden worden vermeld.
Lit.: Caesarius van Heisterbach, Dialogus miraculorum. J. Strange ed. (Keulen 1851; herdruk New Jersey 1966); J. J. van Moolenbroek, ‘Caesarius van Heisterbach op reis in Friesland en Groningen. De Dialogus miraculorum als historische bron’, TVG 98 (1985) 513-539; F.J. Bakker, K.
Middel, A.J. Rinzema, Kleinere Groninger kronieken. De historiografie van Groningen tot ca. 1560 (te verschijnen in 2000).