Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Akkerbouwwerktuigen

betekenis & definitie

Het vervangen van dierlijke en menskracht door machines diende aanvankelijk ter verlichting van arbeid en verlaging van kosten. Vanaf de jaren ’60 kwam door het inzetten van machines ook een sterke opbrengstverhoging tot stand.

Na een discussie binnen de afdeling Beerta van de Groninger Maatschappij van Landbouw in 1949 werd de uitspraak geformuleerd dat ‘door een deel [van de boeren] werd gemechaniseerd uit nood als gevolg van een tekort aan arbeidskrachten, door een ander deel uit berekening en door weer een ander deel om mee te doen aan een dure mode’.Door het verbeteren van de grondbewerking ontstond de mogelijkheid om op de zware kleigronden - die zich vroeger slechts leenden voor graanteelt - ook gewassen als bieten en aardappelen te verbouwen. Het inzetten van sproeimachines betekende dat de opbrengsten opnieuw sterk omhooggingen. Met name de opkomst van de combine (maaidorser) in Groningen verdient aparte vermelding. Midden jaren ’50 was men in boerenkringen nog algemeen van mening dat deze machine (die bijv. in de Verenigde Staten al jarenlang werd toegepast) niet geschikt zou zijn voor ‘ons klimaat’. Ook de hoge stroprijzen als gevolg van de destijds nog volop producerende strokartonfabrieken stonden invoering van de combine in de weg. Toen echter begin jaren ’60 de stroprijzen sterk daalden (1951 nog 130 gulden per ton, in 1965 slechts 86 gulden per ton) en de loonkosten stegen, was binnen enkele jaren de combine niet meer weg te denken van de Groninger akker.

< >