Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Aduard

betekenis & definitie

Gron.: Auwerd.

Dorp ten N.W. van Groningen aan het Van Starkenborghkanaal. Tot 1990 de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente. Deze omvatte voorts de volgende dorpen en gehuchten: Aduardervoorwerk, Fransum, Den Ham, Noorderham, Quatrebras, Den Horn, De Poffert (deels), Nieuwklap en Wierum (deels). Zij maken nu deel uit van de gemeente Zuidhorn.

Tot 1580 stond in Aduard de cisterciën zerabdij Ad sanctum Bemardum, in 1192 vanuit Klaarkamp (Rinsumageest) bevolkt met twaalf monniken en een abt. Een abdijkerk werd door een convers naar het voorbeeld van Clairvaux of Royaumont gebouwd en door de bisschop van Münster in 1263 gewijd. Dit klooster had het grootste grondbezit van alle Groninger kloosters (13.508 grazen), bovendien nog landbezit in Friesland en Drenthe, later nog uitgebreid met dat van Termunten na 1570 (ongeveer 4.150 ha) en Trimunt in 1580 (1.396 ha). Daardoor speelde het een belangrijke rol:

1) In economisch opzicht: het grondbezit was gedeeltelijk georganiseerd met voorwerken. De overschotten werden verhandeld en het klooster verkreeg in 1250 tolvrijheid in het bisdom Utrecht en had handelsprivileges in Stade/Hamburg. In Groningen bleek het economische belang door medecontrole van de waarde van de gangbare munt (1338) en de beperkingen die de magister hospitii in de stad opgelegd werden met betrekking tot nering, renten en grondbezit (1346). In 1371 sloot het een overeenkomst met andere kloosters-grootgrondbezitters om niet zonder overleg elkaars pachters in dienst te nemen, dit door de terugloop van de bevolking, onder andere door de pestepidemie die Aduard in 1350 zwaar trof,
2) Op het gebied van de waterstaat: de rol van de abt in het Aduarder zijlvest en de verbetering van de afwatering door aanleg van het Aduarderdiep.

In de tweede helft van de 15de eeuw kwam hier de Aduarder Kring samen. Bij de stichting van het bisdom Groningen werd de abdij daarin geïncorporeerd. De abt verzette zich hiertegen en betaalde in plaats daarvan een jaarlijkse afkoopsom (1575). Op 11 september 1580 werd het klooster verwoest. De monniken namen hun toevlucht in hun stadshuis op de Munnekeholm. De geschiedenis van het klooster werd beschreven in de kroniek Vitae et gesta abbatum (tweede helft 15de en 16de eeuw).

In de abdij bevond zich een aantal cultusobjecten die aanleiding gaven tot het houden van een bedevaart: het graf van Richard de Busto in de kapittelzaal en een beeld van Bernardus van Clairvaux en een mirakelkruis in de kloosterkerk. Of het graf van Emmanuel ook het doel van bedevaarten was, is onduidelijk.

De huidige hervormde kerk is het enige restant van de abdij, waarvan ze de ziekenzaal was. In de jaren 1917-1928 is deze kerk krachtdadig gerestaureerd. Het gebouw is een voorbeeld van rijpe romano-gotiek. Opvallend is de profilering van vensters en casementen en de veelheid van geglazuurde siertegels. De oorspronkelijke vloer is deels bewaard gebleven. De preekstoel met wapen-Lewe dateert van 1723.

Uit dezelfde tijd stammen de herenbank, twee wandbanken en de avondmaalstafel. Het gebouw is eigendom van het Rijk. Het museum St.-Bernardushof houdt de herinnering aan het voormalig klooster levend en richt zich op het aanschouwelijk maken van de geschiedenis van de cisterciënzerorde.

De gereformeerde kerk is in 1914 naar ontwerp van Y. van der Veen gebouwd.

Het Huis te Aduard is niet, zoals de meeste borgen, ontstaan uit een steenhuis of edele heerd. Toen de kloostergoederen in handen van de provincie kwamen, stelde deze een redger in de rechtstoel Groot-Aduard aan. Voor hem werd in 1597 een woning gebouwd; het huis werd onder anderen bewoond door leden van het geslacht Lewe (van Aduard). In 1815 is het op afbraak verkocht.

In de Middeleeuwen Adawerth = wierde van Ado (mansnaam).

Schimpnaam voor de inwoners: Katten, Peerd(e)rieders, Peerdevillers en Windhappers.

Lit: J. Nanninga Uijtterdijk, Geschiedenis der voormalige abdij der Bernardijnen te Aduard (Groningen 1870; heruitg. Groningen 1973); H. Brugmans (red.). ‘De kroniek van het klooster Aduard’, Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap 23 (1912) 1-188; Gedenkboekje van de gereformeerde kerk te Aduard. Uitgegeven ter gelegenheid van haar honderdjarig jubileum 1850-1950 (Groningen 1950); E.J.F. Smits en W.J.

Formsma, Gedenkboek 750-jarig bestaan van Aduard (Groningen 1954); H. Praamstra en J.W. Boersma, Die archäologischen Untersuchungen der Zisterzienserabteien Clarus Campus (Klaarkamp) bei Rinsumageest (Fr.) und St. Bemardus in Aduard (Gr.)', Paleohistoria 19 (1977) 173-259; P.C. van der Heiden, ‘De hervormde kerk te Aduard: ziekenzaal van het klooster St.Bernard’, Groninger Kerken 8 (1991) 81-86; Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 45-48; H. Boels en J. Arkema, Een klooster, drie dorpen: geschiedenis van Aduard, Den Ham en Den Hom 1192-1992 (Bedum 1992); F.J.

Bakkeren R.W.M. van Schalk, ‘Aduard’ in: P.J. Margry en C.M.A. Caspers (red.), Bedevaartplaatsen in Nederland I, Noord-en Midden-Nederland (Hilversum 1997) 94-96.

< >