Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Tentenmaker

betekenis & definitie

heet Paulus (Hand. 18 : 3); met Aquila oefende hij te Corinthe zijn handwerk uit; gelijk ieder Rabbijn had ook Paulus een ambacht geleerd. Er is verschil van opvatting over den aard van het hier bedoelde handwerk ; sommigen verstaan er onder het snijden en pasklaar maken van een met name in Cilicië, Paulus’ vaderland, vervaardigde grof-geweven stof, cilicium, genoemd, die voor gordijnen, tentdekken, soms ook voor mantels, werd gebruikt; anderen denken aan het snijden en gereedmaken van dierenhuiden, riemen enz.

Paulus heeft niet in Tarsus in Cilicië, maar in Jeruzalem zijn handwerk geleerd. De naam der stof cilicium kan dus niet als argument voor de eerste opvatting gelden.

< >