is een verzameling van voortbrengselen van een bedrijf, kunst of wetenschap, tezamengebracht in een daarvoor bestemd gebouw, of gebouwen, met het doel een denkbeeld te verschaffen van den toestand, waarin een bedrijf, kunst of wetenschap verkeert, opdat de algemeene kennis vermeerderd worde, en de algemeene beschaving voortgang hebbe. Reeds sedert de Middeleeuwen werden de werken van leerlingen eener kloosterschool of voortbrengselen van de leden van een gilde aan het publiek vertoond.
De tentoonstellingen zijn echter van lateren datum. De eerste tentoonstelling werd gehouden in 1756 en 1757 door de Society for the promotion of arts, manufactures and commerce te Londen.
In de 19e eeuw ontwikkelde zich het tentoonstellingswezen zeer. De tentoonstellingen werden een machtig middel voor reclame.
Men hield eerst nationale tentoonstellingen, die beperkt waren tot één land. Zoo bijv. negen nationale tentoonstellingen in Parijs van 1798—1849.
In het begin van de 19e eeuw had men in Noord-Amerika kunsttentoonstellingen, die een industriëel karakter droegen.Uit de nationale ontstonden de internationale tentoonstellingen of wereldtentoonstellingen. De eerste werd gehouden te Londen. Sinds datjaar werden telkens nieuwe gehouden. 1855 te Parijs, 1862 te Londen, 1867 te Parijs, 1873 te Weenen, 1876 te Filadelfia, 1878 te Parijs. Zeer bekend waren de wereldtentoonstellingen te. Parijs 1889 en bovenal 1900, te Chicago 1893, te St. Louis 1904, Luik 1905, Milaan 1906.
De ontvangsten bedroegen o.a. te Parijs 1889, 24.000.000, te Chicago 1893, 71.760.000, te Parijs 1900, 58.800.000 en te St. Louis 67.575.000.
Tegenwoordig heeft men niet zoozeer tentoonstellingen op allerlei gebied als wel vaktentoonstellingen. Deze kunnen weder nationaal of internationaal zijn.
Ongetwijfeld hebben deze tentoonstellingen veel bijgedragen tot ontwikkeling van den geest, tot vermeerdering van de kennis, tot ophefing van handel en industrie; maar, omdat aan die tentoonstellingen altoos de noodige en onnoodige amusementen verbonden zijn, wordt het moreele leven er vaak niet door bevorderd.
Naast de tentoonstellingen moeten o.a. genoemd worden de Messe (Leipziger) en de Jaarbeurs (Utrecht).
Men heeft van de tentoonstellingen gebruik gemaakt om samenkomsten te houden voor een bepaald uitgesproken doel. Bij de wereldtentoonstelling van Parijs (1905) hadden 105 van zulke vergaderingen plaats.
