werd door Nero als opvolger van Felix benoemd tot procurator van Judea. Van hem geeft Flavius Josefus een veel gunstiger getuigenis dan van Felix.
Waarschijnlijk valt zijn ambtsaanvaarding omstreeks 58 n. Chr. Bij zijn komst in Palestina vond hij daar Paulus als gevangene te Caesarea, (Hand. 24 : 27). Daar Paulus zich op den keizer beriep, zond Festus hem naar Rome.
Van Festus is buiten hetgeen Flavius Josephus en het Nieuwe Testament (Hand. 24 : 27—32) vermeiden, niets bekend.
Na een bestuur van slechts twee jaren werd hij vervangen door Albinus.