Onder de Franciscanen (zie art.) was een strengere partij, de spirituales genoemd, onder Antonius van Padua, en een mildere, fatres de communitate geheeten. Een kleine partij van de spiritualen noemde zich observanten.
Op het concilie van Constanz kregen deze vergunning om een aparte congregatie te vormen, want de spirituales in het algemeen werden door de pausen vervolgd.