Doctor christianissimus, geboren 1363 in Gerson, in 1392 kanselier van de Parijsche universiteit. In den droeven tijd van het pauselijk schisma trad hij ijverig op om reformatie te bewerkstelligen.
In de plaats van de onvruchtbare scholastiek zocht hij een weg van nieuw leven in de theologie te wekken. Hij was een warme voorstander van bijbelstudie en mystiek.
In de mystiek sloot hij zich aan bij Hugo van St. Victor.
Hij was de eerste Fransche theoloog, die zich van zijn moedertaal bediende. Hij heeft krachtig medegewerkt tot het welslagen der reformatorische conciliën te Pisa en Constanz.
Op het concilie te Pisa had hij zelfs den meesten invloed. Gerson zocht ernstig naar verheffing van den vervallen clerus, maar hij bestrafte de zonden van den clerus lang niet scherp genoeg.
Met energie zette hij de veroordeeling van den Franciscaner Jean Petit door, die den moord op den hertog van Orleans in een openbare rede verdedigd had als tyrannenmoord. Evenzoo werkte hij krachtig mede tot afzetting van de schismatieke pausen; maar voor diepgaande reformatie schrok hij terug.
Voor Hus gevoelde hij niets en hielp mede dezen man te veroordeelen.
Hij durfde het gedwongen coelibaat niet af te schaffen, hoewel hij de ellende, daardoor veroorzaakt, erkende, maar het coelibaat bood volgens hem altoos nog groote voordeelen voor de hiërarchie.
Hij leerde dat de kerk in haar algemeen concilie de hoogste autoriteit bezat, maar hij hielp in Constanz mede aan de benoeming van een nieuwen paus, toen de gewenschte kerkhervorming nog niet aangevangen was, zoodat de nieuwbenoemde gemakkelijk die reformatie op den achtergrond kon dringen. Hij erkende, dat in de kerk veel vastgesteld was, dat verandering en verbetering noodig had, maar desondanks wilde hij het canonieke recht behouden.
De geheele reformatorische arbeid van Gerson bestaat daarin, dat hij vermaand heeft, dat hij wel over verbeteringen gepredikt heeft, maar nooit greep hij waarlijk reformatorisch in. Hij stond met beide voeten op het middeleeuwsche kerkelijke standpunt, hoewel hij de droeve gevolgen van dit standpunt betreurde.
Om nog een voorbeeld daarvan te noemen: Gerson erkende de Heilige Schrift als de bron van alle Christelijke kennis, maar hij wilde toch niet toestaan, dat de Schrift in de landstaal zou worden gelezen en ieder, die zich bij de verklaring der Heilige Schrift niet hield aan de uitspraken der kerk moest veroordeeld worden.Van wege den haat van den hertog van Bourgondië, dien Gerson op zich geladen had door zijn ijveren tegen Jean Petit, kon hij na het concilie van Constanz niet naar Parijs terugkeeren. Hij ging eerst naar Tyrol en daarna naar Lyon, waar hij in stilte, altoos echter bezig met letterkundigen arbeid, nog tien jaren leefde. Gestorven 1429.