Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Jean Diodati

betekenis & definitie

(of Giovanni) werd den 3den Juni 1576 te Genève als zoon van Charles Diodati en Maria Meij geboren en 6 Juni gedoopt. Hij stamde uit een der oudste en aanzienlijkste geslachten van de Italiaansche republiek Lucca.

Jean genoot zijn eerste opleiding aan de hoogeschool te Genève. Als knaap reeds trok hij door zijn fijn vernuft en gezond oordeel aller aandacht tot zich.

Vóór zijn 19de jaar werd hij tot doctor in de theologie bevorderd, terwijl hij spoedig daarop als hoogleeraar in de Hebreeuwsche taal aan de academie van Genève optrad. Ook nam hij eenige jaren later geheel belangeloos eenige lessen voor den hoogbejaarden professor Beza waar.

In 1608 werd hij predikant bij de Fransche gemeente in zijn geboortestad. In 1609 kreeg hij echter zijn benoeming tot hoogleeraar in de godgeleerdheid, ook aan de Geneefsche universiteit.Als kanselredenaar heeft Diodati zijn wedergade nauwelijks gekend. Zijn roem als welsprekend prediker klonk door schier geheel Europa. Vele gemeenten wenschten hem als leeraar te bezitten en deden hem zelfs groote aanbiedingen, maar de raad en de kerkeraad wilden hem niet afstaan. Ook als hoogleeraar had Diodati groote verdiensten en trokken de studenten van heinde en ver naar de stad aan de Rhône om hem te hooren. Zijn colleges over de leerstellige godgeleerdheid en over de Heilige Schrift werden uitbundig geprezen. Sommige schrijvers noemden hem dan ook in de ietwat hoogdravende taal dier dagen „een fenix onder de theologen en een licht der eeuw”.

Wat hem bijzonder onderscheidde was zijn groot talent als bijbelvertaler. Zoowel in de Italiaansche als in de Fransche taal gaf hij een nieuwe bijbelvertaling uit. Zijn godgeleerde verhandelingen verraden den gestrengen Calvinist. Groote bewondering koesterde hij voor Genève’s beroemden hervormer Calvijn.

In overleg met de magistratuur vaardigde het ministerie van predikanten Jean Diodati en Théodore Tronchin ter Generale Synode van Dordrecht (1618—19) af. Diodati genoot hier te lande groot aanzien. In Den Haag predikte hij voor Prins Maurits en vele aanzienlijken in de hofkapel. In Dordt preekte hij soms in vloeiend Italiaansch, ofschoon weinigen deze taal verstonden. Spreekt hij op de Synode, dan doet hij dit volgens de Engelschen „very sweetly”, zeer zoet. Geen wonder, dat men in Leiden alle moeite deed om dezen geleerde aan zijn hoogeschool te verbinden.

Aan de Remonstranten verweet hij, dat zij Calvijn hadden versmaad. Ook zou hij op Oldenbarnevelt deze woordspeling gemaakt hebben : „Les canons de Dordrecht ont emporté la tête de Barnevelt”, de canones van Dordrecht hebben Oldenbarnevelt het hoofd afgenomen. Over Oldenbarnevelt dacht hij dan ook allerminst gunstig. Met de Synode zelf was Diodati bijzonder ingenomen. Met Gomarus hield hij te Dordt een sterk pleidooi voor het weglaten van de Apocryfen uit den Bijbel. In de commissie voor de redactie van de canones of leerregels kreeg ook Diodati zitting.

Op de Dordtsche Synode was hij ongetwijfeld een van de belangrijkste figuren. Vooral Prins Maurits was zeer met hem ingenomen. Omgekeerd bleef hij tot zijn dood een warm verdediger van de ideeën, die hij te Dordt met zoo groote eloquentie had aanbevolen.

Om zijn strenge zeden was Diodati bekend; men noemde hem den Cato van Genève. Onder zijn leerlingen was hij vroolijk en vriendelijk, op den kansel ernstig, op vergaderingen gevat en helder van voorstelling, aan de academie ijverig en nauwgezet.

Met bijzondere banden gevoelde Diodati zich steeds aan Italië, het land zijner beroemde voorouders, verbonden. Niet slechts stond hij met de voormannen der reformatorische beweging aldaar in voortdurende correspondentie, maar ook toog hij persoonlijk naar Venetië om er het Evangelie te prediken (1609).

In het laatst van zijn leven werd Diodati nog zwaar beproefd, maar op den 3den October 1649 ging hij in in de vreugde zijns Heeren.

< >