Geboren 1797, pasteur suffragant dans la paroisse de Lille et Montricher en Suisse 1819 en 1820, candidaat bij de Waalsche Commissie 1822, predikant te Stockholm 1 Januari 1826, deed in Augustus 1828 zijn intrede bij de Waalsche Gemeente te ’s Gravenhage en werd daar veelszins de herder van het kleine kuddeke Réveilmannen. Groen van Prinsterer maakte schetsen van de preeken die hij ’s Zondags bij Secrétan hoorde, soms maakte Mevrouw Groen er nog eenige opmerkingen bij, en zoo werden geregeld deze uittreksels naar de De Clercqen te Amsterdam gezonden.
De Groen’s beschouwden de prediking en den omgang van Secrétan als een der „dierbaarste geschenken Gods op den weg onzes levens”. Het huis van Groen lag op verren afstand van het huis van Secrétan, maar niettegenstaande dat kwam de Waalsche predikant vaak bij de Groen’s op bezoek, bepaaldelijk vóór zijn huwlijk.
Een deel der Molenaar-volgelingen, voorzoover zij Fransch verstonden, ging bij dezen orthodoxen Waalschen predikant ter kerk, maar ook zag men dames in elegante toiletten zich in schitterende equipages naar de kerk begeven bij dezen jongen ongehuwden prediker, in wiens voordracht men iets poëtisch vond en iets dat tot luisteren drong. Er kwam echter verandering in de publieke opinie na een positieve preek van Secrétan in den zomer van 1829, waarin hij gezegd had, dat de mensch slechts door een wonder zalig kon worden.
Hij scheen dus ook, zooals de andere orthodoxen, aan de vrije genade te gelooven. Twee jaar na Secrétan’s vestiging in Den Haag noteerde De Clercq, dat deze vriend meer en meer Da Costa’s gevoelens deelde en wel een tweede deel van de Bezwaren zou kunnen schrijven.
Van de vergaderingen der Christelijke Vrienden te Amsterdam was Secrétan een getrouw bezoeker. Ook ging mede van hem de noodiging uit tot de groote vergadering te Amsterdam op Augustus 1848.
Lang ongehuwd gebleven, was hij in December 1840, toen hij reeds 43 jaar was, gehuwd met een 19-jarig meisje uit Mühlhausen. Omdat hij niet kaart speelde, sloot de Haagsche predikantenkring hem uit.
Hij werd emeritus in 1861 en overleed in 1875.