Het meer Gennésaret (Luc. 5:1) — in het Oude Testament genoemd de zee van Cinnèreth of Kinnèreth (Num. 34 : 11 ; Deut. 3 : 17) ook wel Cinnèroth of Kinnèroth (Joz. 12 : 3) — dankt zijn naam óf aan het vruchtbare, laag gelegene en door bergen omgevene landschap ten Noordwesten (Matth. 14 : 34; Marc. 6 : 53) öf aan zijn eigenaardigen vorm, die veel overeenkomst heeft met dien van een lint (kinnor). Het wordt ook zee van Galilea geheeten (Matth. 4 : 18; 15 : 29; Marc. 1 : 16); of zee van Tiberias (Joh. 6:1; 21 : 1), naar de aan den Westelijken oever gebouwde stad, de hoofdstad van Herodes Antipas, welke op haar beurt naar keizer Tiberius was genoemd.
Op dit meer bestrafte Jezus den storm (Matth. 8 : 23; Marc. 4 : 35; Luc. 8 : 22; Joh. 6 : 28). Aan den oever van dit meer heeft Hij vanuit een schip de scharen geleerd (Luc. 5 : 3), Zijn jongeren een rijke vischvangst bereid (Luc. 5 : 4 v.), en zich na Zijne opstanding aan hen geopenbaard (Joh. 21).