In de plaatsen waar sprake is van gaffelen (1 Kon. 7 50; 2 Kon, 12 : 13; 25:14; 2 Kron. 4 : 22 en Jer. 52 : 18), worden dezelfde gereedschappen bedoeld, die in Ex. 27 : 3, 38 : 3, 2 Kron. 4 : 16 krauwelen worden genoemd en gebruikt werden bij het koken van het offervleesch in het heiligdom. Het Oude Testament heeft voor deze gereedschappen in het Hebreeuwsch twee verschillende woorden.
In 2 Kron. 4 : 22 en 1 Kron. 28 : 17 wordt van gouden gaffelen en krauwelen gesproken. Door den regel waren het drietandige vorken van koper (1 Sam. 2 : 13); zulke vorken werden ook bij den veldarbeid gebruikt (1 Sam. 13 : 21).
De Israëlieten gebruikten bij het eten nog geen vorken, daar dit gebruik eerst voorkomt sinds de 16e eeuw na Christus.