De toestand van vloeistoffen, die door verhitting de ontstane dampbeden tot aan de oppervlakte doen komen, die daar bersten; ook: het door verhitting iets in dien toestand brengen; voorts: het toebereiden van spijzen, die op het vuur eetbaar gemaakt worden in kokend water. (Men spreekt ook oneigenlijk van het koken van de zee, en van het bloed). Ook in de Heilige Schrift wordt van koken gesproken als toebereiding van spijzen.
Men bediende zich daarbij van olijvenolie in plaats van boter of vet.Het bokje mocht niet in de melk van de moeder gekookt worden. Op de Sabbaten was het koken onder Israël verboden.