Het begrip is afkomstig uit de tijd van Goethe. In plaats van herfstdraden sprak men ook wel van Mariagaren, zonnedraden en zomerweefsel.
De draden inspireerden de volksfantasie tot een grote verscheidenheid aan verklaringen. In de herfst zou de maagd Maria - of Vrouw Holle - met 11.000 maagdelijke medewerksters door het land trekkend de herfstdraden spinnen. Andere bronnen spreken van engelenhaar of van garen uit het gewaad van een godin. Volgens Ludwig Strackerjan (Aberglaube und Sagen aus dem Herzogtum Oldenburg) zijn de maaksters ervan mythische vrouwenfiguren, ‘die zich onder water verborgen houden en met hun lange armen kinderen naar beneden trekken’.
Als er herfstdraden aan de kleding blijven vastplakken, is dat een goed teken, en als de herfstdraden in september door de lucht zweven, zal het een zonnige herfst worden.
