De maanden Aug. tot Oct. zijn de oogstmaanden voor de boomvruchten. De druivenoogst begint reeds in Aug., ongeveer gelijktijdig met die der late vijgen.
De vroege vijgen, die in Juni rijp zijn, worden niet „geoogst”, omdat zij terstond moeten gegeten worden, terwijl de opbrengst der appelbomen in Juli door het geringe aantal bomen van geen betekenis is. In die tijd worden de boomgaarden bewaakt, zowel tegen twee- als viervoetige rovers (Jes. 5 : 2; Matt. 21 : 23). In vredestijd verhuist dan dikwijls de gehele familie naar de wijngaard of de olijventuin (1 Kon. 5 : 25; Micha 4 : 4). Terwijl in Sept. het inzamelen en verwerken van druiven en vijgen voortgezet wordt, zijn dan ook de heerlijke granaatappelen rijp. Als minder belangrijk kunnen ook nog de amandelen genoemd worden. De eerste olijven zijn nu ook rijp. Het belangrijkste deel van de olijvenoogst valt in Oct. In die maand heeft ook het Loofhuttenfeest plaats, dat als oogstfeest beschouwd kan worden, hoewel dan de olijvenoogst en ook de dadeloogst meestal nog niet beëindigd is.