die in de brieven, breder, Silvanus heet, is een van Paulus’ beste medewerkers en Romeins burger als de apostel, (vgl. Hand. 16 : 37).
S. was lid van de kerk te Jeruzalem en werd na de synode der apostelen, evenals Judas, met Barnabas en Paulus naar Antiochië gezonden om de genomen besluiten mee te delen, Hand. 15 : 27. Toen Paulus weigerde Johannes Marcus op de 2e zendingsreis mee te nemen, koos hij S. tot metgezel, Hand. 15 : 40 en S. deelde toen in al Paulus’ lotgevallen. Met Paulus zat hij te Philippi gevangen, Hand. 16 : 23. Toen Paulus Berea moest verlaten en naar Athene ging, bleef S. met Timotheus in Macedonië, misschien te Philippi, achter, Hand. 17 : 14. Of S. evenals Timotheus, 1 Thess. 3 : 1, reeds te Athene bij Paulus kwam, weten we niet. Zeker is, dat S. naar Corinthe is gegaan en dat Paulus toen het werk aldaar met kracht kon aanvatten, Hand. 18 : 5. S. heeft aan die arbeid ijverig deelgenomen, 2 Cor. 1 ; 19. Met Paulus adresseerde hij uit Corinthe de beide brieven naar Thessalonica, 1 Thess. 1 : 1; 2 Thess. 1 : 1. Later vinden we S. (Silvanus) te Rome als secretaris van Petrus, 1 Petr. 5 : 12. Bijzonderheden uit zijn werk zijn ons niet bekend. We krijgen de indruk, dat hij een stille, trouwe man is geweest, die er zijn eer in stelde de apostelen te helpen.