Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

BRIEVEN

betekenis & definitie

In het N.T. vinden we 21 boeken, die in het opschrift de aanduiding brief dragen. Deze boeken zijn ook metterdaad b.

Het is wel waar, dat de een wat anders is dan de ander. Een enkele mist in het begin een aanduiding van schrijver en geadresseerde (Hebr., 1 Joh.), een andere is heel weinig persoonlijk (Eph.), dat neemt niet weg, dat een onderscheiding in echte b. en epistels, d. i. verhandelingen in briefvorm, gelijk de Duitse geleerde A. Deissmann die maakte, niet nodig is. Al deze geschriften zijn verzonden naar aanleiding van bepaalde, uit de b. op te maken, omstandigheden; ze zijn soms het antwoord op vragen (1 Cor.), zij bevatten groeten aan en mededelingen over bepaalde personen, zij hebben ook het typische karakter van de b., dat ze over meer dan één onderwerp schrijven. Na een meer leerstellige uiteenzetting of een waarschuwing tegen een bepaalde dwaling komen los met elkaar samenhangende vermaningen of opmerkingen, terwijl ook het slot meer dan eens zeer persoonlijke mededelingen bevat.Wanneer wij onderscheiden 13 b. van Paulus (Hebr. is niet door Paulus geschreven) en 7 algemene b., dan wil dat niet zeggen, dat de laatste een algemener karakter dragen dan de eerste, doch dan hebben we een uit de Oudheid tot ons gekomen naam, die hoogstens zegt, dat het adres van sommige (nog niet eens van alle, 2 Joh., 3 Joh.) van de tot de laatst genoemde groep behorende b. ruimer is dan dat van de b. van Paulus. Overigens dient te worden bedacht, dat de boven de b. staande opschriften wel zeer oud, doch niet oorspronkelijk zijn.

De b. zijn de oudste boeken van het N.T. Zij dateren uit de periode, waarin nog niet bepaald behoefte was aan schriftelijke evangeliën, omdat de apostelen en hun eerste helpers nog leefden en predikten. De b. spreken van de reactie op de prediking. Van meer betekenis is, dat zij uiteenzetten, wat de zin, de bedoeling, de strekking, wat de zegenrijke gevolgen zijn van het verhaal, dat in het evangelie wordt gebracht. In die zin is de plaats van de b. in het N.T., na de evangeliën verantwoord. Daarbij moet vermeld worden, dat de b. als gezaghebbende apostolische geschriften, als Woord Gods werden verzonden en dat gehoorzaamheid aan het geschrevene werd geëist, Rom. 1 : 1 v.; 1 Cor. 7 : 40; 2 Thess. 3 : 13, enz. — Hoe zijn de b. bij elkander gekomen? Elke b. is toch gericht aan één bepaalde gemeente? Het N.T. leert, dat er al spoedig uitwisseling van b. moet zijn geweest. Col. 4 : 16. Een bundeltje b. van Paulus is al vroeg rondgegaan, 2 Petr. 3 : 16. Let men op de vele aanrakingen, die er waren tussen de verschillende kerken, op het vele reizen van apostelen en anderen, dan is het niet zo verwonderlijk, dat althans de b. van Paulus reeds omstreeks 100 in alle kerken bekend waren. Uit de aard der zaak werden zij bij elkaar bewaard.

< >