het dal S., d. i. het dal des Konings, Gen. 14 : 17. Deze „‘emek ham-melekh”, de koningsvlakte, waarin Absalom zijn grafmonument stichtte, was volgens Josephus 2 stadiën = 370 m van Jeruzalem.
En wel ten N. van Jeruzalem, daar de uit het N. komende Abraham hier Melchizedek begroet. De weg naar het N. bij Jeruzalem was daartoe de meest geschikte plaats. En als dit „Koningsvlakte” wordt genoemd, mag men eruit afleiden, dat het koninklijk bezit was, evenals de tuinen in het Z., Neh. 3 : 15. En wanneer Absalom hier begraven wilde worden, past dit hier, want hier waren zoals Josephus zegt, koninklijke holen. Hier waren steengroeven voor de bouw van torens en muren; merkwaardig is het dat de kalksteen van deze holen meleki = koninklijk heet.