Joz. 3 : 16, bij de stad Adam in het Jordaandal, niet ver van Sukkoth, 1 Kon. 7 : 46. S. lag dus aan de W.zijde, omdat het tegenover Sukkoth gelegen was.
Volgens de beschrijving in 1 Kon. 4 : 12 (waar gesproken wordt van Beth-Sean, hetwelk is bij Zartana, beneden Jizreël) kan het dus niet ver van Beth-Sean gelegen hebben. Nu heet de plaats S. van 1 Kon. 7 : 46 in de parallelle tekst van 2 Kron. 4 : 17 Zeredatha. De meesten zoeken tot dusverre dit S. in Karn Sartabe in de nabijheid van het veer Ed Damiye, d. i. bij de oude stad Adam. Evenwel plaatst Alt dit S. bij Chirbet el Karoer, ten N. van de monding van de Wadi Farach, tegenover Sukkoth (dat in Tell Der Allah wordt ondersteld).