Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

JIZREËL

betekenis & definitie

„God zaait”, een naam die wijst op de vruchtbaarheid van de landstreek; stad in Issaschar aan de voet van het gebergte Gilboa, Joz. 19 : 18; 1 Sam. 28 : 4; 30 : 1, 11; 2 Sam. 4 : 4 boven Beth-San, 1 Kon. 4 : 12, niet ver van de Karmel, 1 Kon. 18 : 45, 46. Achab bezat er een winterpaleis bij de wijngaard van Naboth, 1 Kon. 21 : 1 v.; die wijngaard zal wel gelegen hebben aan de langzaam stijgende helling ten O. van de stad. — Thans heet de plaats Zer‘in.

Het Dal van J., Joz. 17 : 16; Richt. 6 : 33, was een bekend slagveld. In het O. streed Gideon tegen de Midianieten, Richt. 6 : 33, Saul tegen de Filistijnen, 1 Sam. 28 : 4; 29 : 6, 31. In het W.lijke gebied, het Kisondal werd Sisera verslagen door Barak, Richt. 4, en viel Josia in de strijd tegen Farao Necho, 2 Kon. 23 : 29. Daarom wordt het dal van J. genoemd als plaats van toekomstig gericht en heil, Hos. 1 : 5, 11. Hier profeteert Hosea, dat de macht van het 10-stammenrijk er zal worden gericht. Het is niet zeker, dat de bedoeling van het profetische woord is, dat de nederlaag, die aan het bestaan van het 10-stammenrijk een einde maakte, inderdaad op die plaats zou worden geleden; het is zeer wel mogelijk, dat we hier reeds met een overdrachtelijk gebruik te doen hebben en dat de bedoeling alleen maar is, door het noemen van dit bekende en natuurlijke slagveld, in het algemeen een strijd aan te duiden. Wij zouden dan in het gebruik dat Hosea hier maakt van de naam „dal van J.” reeds een zeer oud voorbeeld hebben van de gedachte, die leeft in het woord Harmagedon (zie aldaar).

< >