Tussen de 2 brieven van Petrus bestaan aanmerkelijke verschillen. De eerste is blijkens het opschrift gericht aan heidenchristenen in Klein-Azië.
In de tweede worden de geadresseerden niet genoemd. Naar onze mening moet hij om verschillende redenen, we noemen de Joodse naam Simeon, de gelijkenis met de brief van Judas, toon en stijl, voor Jodenchristenen bestemd zijn geweest. De eerste brief is gesteld in voortreffelijk Grieks, blijkbaar in verband met de van Silvanus, een Grieks als moedertaal sprekende Jodenchristen, ontvangen hulp, 1 Petr. 5 : 12, in de tweede zijn taal en stijl niet zo bijzonder. De eerste behandelt één bepaald thema, dat van de christelijke hoop, de tweede waarschuwt in de eerste plaats tegen een min of meer Joods getinte dwaalleer. Toch is er geen reden, om, gelijk wel geschied is, de volgorde der brieven om te keren. Beide zullen te Rome (Babylon, 1 Petr. 5 : 13) geschreven zijn, de tweede misschien aan een in Syrië wonende groep Jodenchristenen.De eerste brief van Petrus is van oude tijden af in de kerk aanvaard en algemeen in gebruik geweest. Daarentegen is van geen boek zo vaak beweerd, dat het niet in het N.T. behoorde als van 2 Petr. De gronden, waarop dit beweerd wordt zijn vele; we noemen er enkele. Petrus zou nooit 2 Petr. 3 ; 15 en 16 hebben kunnen schrijven. Daarvoor verschilde hij te veel in opvatting van Paulus. Ook onderstelt deze plaats, dat er reeds een bundeltje brieven van Paulus bestaat en dat die hetzelfde gezag hebben als de boeken van het O.T. Wat dat laatste betreft, is het zeer de vraag, of het er staat, maar het is in ieder geval verkeerd op grond van Gal. 2 : 11 v. een diepgaand verschil tussen Paulus en Petrus aan te nemen, gezien plaatsen als Gal. 2 : 18; 2 : 8 v.; 1 Cor. 9 : 5; Hand. 15. De brieven van Paulus gingen rond, Col. 4 : 16; 1 Thess. 5 : 27, zullen dus ook bij elkander zijn bewaard en Paulus dient zich in zijn brieven aan als apostel van Jezus Christus, die spreekt met Goddelijk gezag. 2 Petr. gelijkt inderdaad veel op Judas, wat te verklaren is, als beide mannen, die tot eenzelfde kring behoorden, aan ongeveer gelijksoortige lezers hebben geschreven. 2 Petr. 1 : 4 zegt niet, dat de lezers dezelfde natuur kunnen bezitten als God. Tenslotte bevat 2 Petr. niets, wat niet door de apostel Petrus kan zijn geschreven. Het verschil in taal en stijl met 1 Petr., dat inderdaad bestaat, is te verklaren uit het feit, dat Petrus bij het schrijven van de tweede brief geen of een andere secretaris heeft gebruikt. Dat de brief vroeg in de kerk gebruikt is, valt niet te bewijzen. Dat lot deelt hij met andere Jodenchristelijke boeken en is hoogstens een negatief argument. Beide brieven zullen te Rome door Petrus aan het einde van zijn leven geschreven zijn, ± 65.