noemt men de uitgewerkte vergelijking (metafoor en metonym). Zij verhaalt een natuurgebeuren of een feit uit het menselijk leven en neemt op al de belangrijke trekken, die tot zulk een gebeuren behoren; terwijl de bedoeling is een belangrijk geestelijk feit te prediken.
Men mag dus niet alle trekken overbrengen. Dat mag wel bij de allegorie, omdat deze al de trekken, die voor het geestelijke van belang zijn en alleen deze opneemt in het beeld. De grenzen tussen g. en allegorie zijn niet steeds scherp aan te geven, omdat er g. zijn, waarbij heel wat moet worden overgebracht, zie b.v. Matt. 13 : 18—23; 36—43. Ook is het niet steeds gemakkelijk uit te maken of nog van een vergelijking of reeds van een g. moet worden gesproken. Bovendien zijn er Schriftgedeelten, waarbij men niet eenparig is in het oordeel, of een g. is bedoeld, b.v. Luc. 16 : 19—31, dat niet als g. wordt aangeduid. Duidelijke allegorieën zijn in het N.T. alleen Joh. 10 : 1 v.; 15 : 1 v.Hoewel reeds in het O.T. verschillende g. voorkomen, 2 Sam. 12 : 1—14 enz., spreken we toch van g. vooral bij de prediking des Heren. De Heiland heeft zelf aangegeven, waarom Hij deze vorm van verkondiging gebruikte. Hij was noodzakelijk, toen naar de gewone prediking niet meer werd geluisterd. Hij moet dienen om de mensen wakker te schrikken en hen te doen vragen, wat betekent dit. Dat hebben de discipelen verstaan en zij vragen Jezus naar de bedoeling der g. De g. moesten ook gesproken worden, omdat de Schrift het vroeg. Zij dienden de ongelovige schare tot verharding, Matt. 13 : 10 v., 34, 35; Marc. 4 : 10 v., 33, 34. De allegorieën hebben een ietwat ander doel, ze zijn niet tot de schare, doch tot de discipelen gesproken om hen te onderwijzen. Hoewel het niet mogelijk is de inhoud der g. in een bepaald schema te brengen zijn er toch enkele onderwerpen, die zeer bepaald in g. zijn behandeld. We noemen hier uit de eerste periode van Jezus’ optreden de aard en de ontwikkeling van het koninkrijk Gods en uit de laatste de g., die het gericht prediken aan het Joodse volk en de wederkomst des Heren.