Een zoon van Juda uit diens huwelijk met een Kanaänietische vrouw. Toen O. het zwagerhuwelijk moest voltrekken met Tamar, de weduwe van zijn oudere broeder Er, wilde hij zijn broeder geen nakroost verwekken.
De Here deed hem daarom sterven, Gen. 38 : 4—10; 46 : 12. De naam onanie voor de zonde der zelfbevlekking is ten onrechte van de naam O. gevormd.