Algemeen wordt aangenomen, dat chŏled. Lev. 11 : 29, St.Vert. „wezeltje”, moet worden vertaald door „mol”.
Het woord kan afgeleid worden van het werkwoord „uithollen, graven” en schijnt samen te hangen met een Arab. en Syrische stam, die betekent „zich inboren”. Echter is de Palestijnse mol een ander dier dan onze mol, die in Palestina niet voorkomt. Het is Spalax Ehrenbergi, de Molmuis of Blindmuis. De Molmuis behoort, zoals de naam al aanduidt, tot de Knaagdieren, maar lijkt in lichaamsbouw en levenswijze veel op de mol. Het rolronde, 20 cm lange lichaam is grijszwart met een roodachtige glans, sterk behaard met korte haren. De kop is stomp als van een veldmuis, de poten minder krachtig dan van de mol. Het graven („woelen”) geschiedt hoofdzakelijk met de kop. De poten dienen om de losgewoelde aarde naar achteren te werken. Hij is staartloos en de ogen zijn als kleine korreltjes, geheel door de huid overdekt. Het gehoor is uitnemend ontwikkeld. In tegenstelling met de mol voedt hij zich nagenoeg uitsluitend met plantaardig voedsel, vnl. wortels, die hij met zijn geweldige snijtanden afknaagt. Hij maakt gangen als de mol en ook molshopen. In vruchtbare streken is de molmuis zeer schadelijk en kan b.v. onder de bieten en rapen grote verwoestingen aanrichten. Hij is zeer algemeen in Palestina tot ver in de woestijngebieden. Zijn verspreidingsgebied omvat behalve Palestina ook Syrië, Egypte en Tripolis. Zie ook Hamster en Kameleon.