(Rana ridibunda). Dit dier wordt het eerst genoemd Ex. 8, als de oorzaak van de tweede plaag in Egypte.
In de Nijl leeft een grotere soort, dan wij kennen, de eetbare K. (± 15 cm), die ook wat helderder gekleurd is. Het is de soort, die in geheel N.Afrika, Syrië en Klein-Azië voorkomt. In Egypte werd ze als heilig vereerd evenals de Nijl zelf. Men had daar een god en een godin, die afgebeeld werden met een k.kop en die een aandeel gehad zouden hebben aan de schepping der wereld. Het is niet uitgesloten, dat de k.plaag eigenlijk een vermenging was van k., boomkikkers en padden.Ook in Palestina komt deze k.soort voor en wel zeer algemeen. Hun levenswijze houdt weer verband met het klimaat. Zo bemerkt men alleen in de regentijd de kikkers en verschijnen de „kikkervisjes” reeds in Januari. In verband met het klimaat is het land arm aan soorten Tweeslachtige dieren (Amphibieën). Naast de gewone k. komt alleen de Boomk. (Hyla arborea) voor. In het Jordaandal en in de bossen vindt men ze op de bomen en in de boomloze streken op de bladeren der grote planten als Artisjokken en grote Schermbloemigen.
Verder wordt de k. nog genoemd Ps. 78 : 45 en Ps. 105 : 30, waar aan de plaag in Egypte herinnerd wordt. Op grond van Lev. 11 : 30 was de kikvors, die een naakte huid heeft, dus zonder schubben, onrein en Openb. 16 : 13 wordt ze ook voorgesteld als het beeld der onreinheid.