Misschien is een zekere Kain de stamvader der K. Zie Kain 2.
De K. zijn waarschijnlijk een Midianietische stam. De schoonvader van Mozes was een K., zie Richt. 1 : 16. Num. 10 : 29 wordt hij een Midianiet genoemd. Naar alle waarschijnlijkheid is Midianiet het ruime en K. het enge begrip. Een deel der K. is met de Israëlieten Kanaän binnengevallen, zie Hobab. Zij zijn te zoeken in het Z.lijk deel van Kanaän, maar sommigen van hen zochten als nomaden wel eens weidegrond in het N., Richt. 4 : 11. Jonadab en zijn nakomelingen, die een nomadenleven leidden en aan het nomaden-ideaal trouw bleven, waren K., die in de stam Juda waren ingelijfd, 1 Kron. 2 : 55. Zie Jonadab 2. Sommigen huldigen tegenwoordig de z.g. K.hypothese. Daarin maakt men de K., die gaarne gezien worden als rondreizende smeden (zie Kain 2) tot de oorspronkelijke aanhangers van de dienst van Jahwe. Mozes verwierf dan in Midian zijn religieuze kennis door middel van zijn schoonvader, die priester was. Israël koos bij de Sinaï deze god der K. tot zijn God. De Bijbel zwijgt hierover. Ook maakt de verschijning in Ex. 3 niet de indruk, alsof Mozes hier in aanraking komt met de god der K. Zie voorts K.V. Exodus I, bl. 42.