Jes. 41 : 19 en 60 : 13 komt voor tĭdhăr; dit wordt op beide plaatsen, zowel in de St.Vert. als in de Luth. Vert., weergegeven door „beuk”.
Dit kan niet juist zijn, daar de beuk in Palestina niet voorkomt. De Talmoed neemt aan een J.soort (Juniperus phoenicea), die in verschillende opzichten met de bij ons voorkomende J. (Juniperus communis) overeenkomt. Een typisch verschil is, dat de aromatische kegelbessen niet zwart-blauw maar rood zijn. Deze soort komt in Phoenicië overvloedig voor en daar zij Jes. 60 : 13 tot de „heerlijkheid van de Libanon” gerekend wordt, is er alle reden aan te nemen, dat dit de juiste vertaling is. Zie ook Retamstruik.