„God zal terugbrengen”. Van de personen, die deze naam dragen, is vooral bekend E., de zoon van Jojakim, de zoon van Jesua, Neh. 12 :10.
Hij was hogepriester ten tijde van Nehemia, herbouwde met zijn broeders, de priesters, de Schaapspoort (Neh. 3 : 1, zie ook Neh. 3 : 20, 21). Als bloedverwant van de Ammoniet Tobia had hij voor deze een groot vertrek ingericht in de tempel. Nehemia was er zeer over ontstemd en wierp al ’t huisraad van Tobia naar buiten en reinigde de vertrekken. Een kleinzoon van E. was schoonzoon van de Horoniet Sanballat. Zie Neh. 13 : 4—9, 28.