1. Een van de twee residenties van Og, koning van Basan, Joz. 12 : 4; 13 : 12, waar deze verslagen werd, Num. 21 : 33, Deut. 1 : 4; 3 : 1.
De stad werd toegewezen aan Machir, de zoon van Manasse, Joz. 13 : 81. Thans heet de plaats Der’at. Onder de grond zijn hier spelonken met straten en pleinen en zalen, die een onderaardse stad vormen en beschreven zijn door Wetzstein.2. Joz. 19 : 37, stad in Naftali; misschien Tell Khureibé ten Z. van Kedes.