St.Vert. Joh. 1 : 28, waar N.B.Gen. heeft: Bethanië over de Jordaan. — De lezing Bethanië is de oudste en tot op Origenes de meest gebruikelijke.
Maar Origenes meende, dat er bij de Jordaan geen Bethanië was, wel een Bethara, en men moest B. lezen, „plaats bij de voorde”, of wel „veerhuis”. Inderdaad ligt er bij de doopplaats aan de Jordaan een vervallen dorp met de naam Chirbet el cArbe, wat aan B. kan herinneren. Condor meende evenwel een voorde ten NO. van Beth-San te moeten aanwijzen, die El-Abara heette als de doopplaats, waarvan Origenes spreekt. Evenwel, als hier een voorde „Abara” is, zou deze kunnen wezen het Beth-bára aan de Jordaan, Richt. 7 : 24. Maar het is ook een vraagof Condor goed heeft waargenomen; een later onderzoek bracht aan het licht, dat niemand daar een voorde van die naam kende. Bovendien is de Hadsjlavoorde (de traditionele doopplaats ten O. van Jericho) veel beter dan dit N.lijke El Araba een plaats, waarbij men zich kan voorstellen: toen is tot Hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea en het gehele land rondom de Jordaan, Matt. 3 : 5.