Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

BETHANIË

betekenis & definitie

„huis der ellende”.

1. Dorp bij Jeruzalem, aan de O.zijde van de Olijfberg. Dit B. lag 15 stadiën van Jeruzalem af, Joh. 11 : 18, d. i. 2700 m of een ½ uur gaans. Dat wil niet zeggen, dat de afstand hemelsbreed 2700 m was, maar dat de weg erheen deze lengte had. Er is reeds vroeg, volgens een bericht van Hieronymus, een kerk gebouwd boven het graf van Lazarus; hierdoor kreeg het dorp de naam El-Azarije (waarin de herinnering aan Lazarus klinkt). Pater H. Vincent beschrijft hoe het onderzoek aantoont uit de archeologische vondsten, dat de nederzetting reeds in de tijd vóór Christus’ omwandeling op aarde bestond. — B. was het dorp waar de Heiland meermalen overnachtte, Matt. 21 : 17; 26 : 6. Het was het vlek, waar Lazarus woonde en Martha en Maria, Joh. 11 : 1, en waar ook het huis was van Simon de Melaatse, Matt. 26 : 6. B. is vermoedelijk hetzelfde als Ananja in Neh. 11 : 32.
2. B. aan de Jordaan. Volgens Joh. 1 : 28 N.B.Gen. over de Jordaan, gelijk ook Joh. 3 : 26 spreekt van de overzijde van de Jordaan, waar de Heiland was voor de dood van Lazarus, Joh. 10 : 40. Ook heeft Jezus hier bij de Jordaan blijkbaar een tijdlang Zijn werk gedaan, Joh. 3 : 22; 4 : 1, 2, want de vermelding dat Johannes toen elders doopte, Joh. 3 : 23, kan ons doen aannemen, dat de Heiland toen zijn plaats innam. De kerkelijke traditie, voor het eerst vermeld door Origenes in zijn commentaar van het Johannes-Evangelie, heeft de doopplaats gezocht aan de Jordaan bij de Mak aa det el Hadsjla („de voorde van de veldhoen”). De omgeving van deze Hadsjlavoorde is wel in overeenstemming met de beelden, welke de H. Schrift ons vermeldt in de prediking van de Doper. Hier liggen de kiezelstenen, waarvan de boetgezant getuigde, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken, Matt. 3 : 9. Aan de Jordaanoevers verheffen zich de bomen, aan welker wortel alreeds de bijl lag, Matt. 3 : 10. En in de vallei zag Johannes de vuren in de droge heesters, die de adderen en schorpioenen voor zich uitdreven. — Buitendien ligt de Hadsjlavoorde bij een drukke weg: van Jeruzalem en Jericho naar het Overjordaanse, Matt. 3 : 5. Zag Johannes zich spoedig door een schare omringd, toch vond hij in de onmiddellijke nabijheid de eenzaamheid, Matt. 1 : 4. Bij de Hadsjlavoorde mondt aan de W.zijde de Wadi el Kelt, en daartegenover aan de O.zijde een kleine beek Wadi el-charrar, die door enkele bronnetjes wordt gevoed; in die dalkom groeien Eufraatpopulieren. Hier heeft Joh. de Doper vermoedelijk zijn verblijf gehad; een stille, ietwat afgelegen plek, die toch niet ver van de Jordaan was. Hier moet wel het Overjordaanse B. zijn geweest. Op de Madabakaart (de oudste kaart van Palestina) staat bij dit punt te lezen: Ainon (= bronoord); hier zijn thans Eufraatpopulieren. In het veld bij de bron kon wel een aanplanting zijn van vijgebomen, waaronder Nathanaël rustte, toen Philippus hem riep, Joh. 1 : 48. Het is mogelijk, dat de naam B. een vorm is voor Beth-Ainon.

< >