in het N.T. Azote, stad der Enakieten, Joz. 11 : 22, vervolgens een van de 5 steden der Filistijnen, Joz. 13 : 3; 15 : 46, waar de ark tijdelijk is geweest in de tempel van Dagon, 1 Sam. 5 : 1—7; stad waartegen Amos profeteerde, Am. 1 : 8.
De muren werden door Uzzia gesloopt, 2 Kron. 26 : 6; het feit, dat deze koning deze stad vermocht te ontmantelen, bewijst zijn macht in het land der Filistijnen, al wijst dit feit nog niet op een duurzaam bezit. Het werd schatplichtig aan Assyrië door Tiglathpileser III, en daardoor werd A. een vooruitgeschoven hoofdplaats van de Assyrische provincie Asdoedoe (een inscriptie van Sargon spreekt van een oproerige beweging, waarbij ook A. betrokken is; dan komt Sargons lijfgarde onder een Tartan = opperbevelhebber naar A.; vgl. Jes. 20 : 1; daarna krijgt de stad een sterke Assyrische kolonie, waarop Zach. 9 : 6 doelt: in A. zal de bastaard wonen, zo zal ik de trots der Filistijnen uitroeien).De Egyptische Farao Psammetichus I (633—610) verovert Asdod na een beleg, dat volgens Herodotus 29 jaar duurde; de profeet Jeremia spreekt in verband hiermee van het overblijfsel van A., Jer. 25 : 20. Dat A. overigens een belangrijke stad was, blijkt wel uit het feit, dat in het boek van Nehemia het Asdodisch genoemd wordt als de taal van de Filistijnen, Neh. 13 : 23, 24. In de tijd der Maccabeën opereerde hier Judas, 1 Macc. 5 : 68; Jonathan verbrandde Azote en ook de tempel van Dagon, 1 Macc. 10 : 84, wat nog eens herhaald werd door Johannes Hyrcanos, 1 Macc. 16 : 10. In de Rom. tijd is de stad herbouwd. Van Philippus wordt verhaald, dat hij te Azote kwam, Hand. 8 : 40. En thans leeft de naam nog voort in Esdoed, een Arabisch dorp, aan de helling van een heuvel; daarnaast zijn nog ruïnes van middeleeuwse gebouwen, terwijl de bouwvallen van A. onder het zand bedolven zijn en ook van de oude haven niets meer over is.