Zij
v. (-den), 1. grenslijn van een vlakke figuur: een ruit wordt begrensd door vier gelijke zijden; de zijden van een driehoek; 2. kant, grensvlak van een lichaam: de zes zijden van een dobbelsteen, van een kubus ; een steen op zijn smalle, brede zijde leggen ; de holle, de bolle zijde van een lens ; — vgl. boven-, onder-,...