Waaier
m. (-s), 1. die waait, blaast, wind aanbrengt: 2. klein scherm met handvat, meestal opvouwbaar, dat, met de hand heen en weer bewogen, dient om het gezicht te verkoelen (inz. bij dames in gebruik): een zijden, ivoren waaier; — in de tropen ook in grotere afmeting, soms mechanisch bewogen ; — 3. (bij verg.) de waaier van een p...