Vloer
m. (-en), 1. bodem, bep. de kunstmatige, aangelegde bodem van een huis of vertrek: een houten, planken, een stenen, marmeren vloer’, primitieve hutten met een aarden vloer; er ligt een kleed op de vloer; de vloer doen, boenen ; — (timm.) een vloer op wervels, waarbij de aangedreven planken niet op de ribben v...