Vloertegel
m. (-s), platte steen voor bevloering of van het vloerwerk.
Wiktionary (2019)
vloertegel - Zelfstandignaamwoord 1. een tegel van keramiek, natuursteen, kunststof etc. om een vloer mee te bedekken ♢ Hij liet de vloertegels van schrik uit zijn hand vallen. Woordherkomst samenstelling van vloer en tegel Synoniemen plavuis
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
vloertegel - zelfstandig naamwoord uitspraak: vloer-te-gel 1. plat stuk steen of ander materiaal voor de vloer ♢ deze vloertegels worden in een patroon gelegd Zelfstandig naamwoord: vloer-te-gel de vloertegel...
M. J. Koenen's (1937)
m. vloertegels (tegel, dienende tot het leggen van vloeren): figurerende vloertegels, die samen b.v. een ster vormen.
Jozef Verschueren (1930)
m. (-s) een der tegels van een vloer : -s die b. v. een ster vormen heten figurerende -s.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), platte steen voor bevloering of van het vloerwerk; thans ook van rubber of kunststof vervaardigd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: