Wat is de betekenis van schipper?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schipper

m. (-s), SCHIPPERTJE, o. (-s). 1. gezagvoerder van een schip (in de spreekt, alleen in toepassing op die van kleine schepen, als rechtst. in meer alg. zin); — (fig.) hij is schipper te voet geraakt, hij is afgezet, uit zijn betrekking ontslagen; — schipper en stuurman tevens zijn, besluiten nemen en ze zelf uitvoeren; 2. o...

2025-07-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schipper

schipper - zelfstandig naamwoord uitspraak: schip-per 1. iemand die voor geld een schip bestuurt ♢ de schipper bracht het schip met zand naar Antwerpen 1. schipper te voet zijn [zonder baan]...

2025-07-17
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Schipper

Gerrit ; ged. Amsterdam 13 september 1775, overl. Londen ca. 1832. Woonde en werkte in Amerika en Londen. Miniatuurschilder en tekenaar van portretten.Scheen 1970.

2025-07-17
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Schipper

Schipper - zie A. H. (‘Akkie’) Remkes.

2025-07-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schipper

s., skipper; — zijn, skipperje.

2025-07-17
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Schipper

schepper; wegwerker.

2025-07-17
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Schipper

bij de Ned. Marine rang van een deksonderofficier, gelijkstaande met sergeant-majoor.

2025-07-17
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

SCHIPPER

noemt men het hoofd op een schip. Ter zee gebruikt men het woord weinig meer; ook in de wet is het ter zijde gesteld en vervangen door kapitein. In de binnenvaart leeft het ongerept voort; ook de nieuwe regeling van het binnenvaartrecht bedient er zich van (artt. 782 e.v. W.v.K.).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schipper

m. schippers, schippertje (1 gezagvoerder op een schip, inz. op een klein vissersschip; van den gezagvoerder van een groot schip hoofdzakelijk als familiare term en als rechtsterm; 2 titel van een scheepsofficier of schipperonderofficier; oorlogsschepen: oudste dekofficier; 3 iem., die het bevaren van een binnenvaartuig tot beroep heep: de bestuurd...