Wat is de betekenis van Schaaf?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schaaf

v. (schaven), 1. gereedschap, in beginsel bestaande uit een houten blok waarin een beitel in schuine stand zodanig bevestigd is dat het snijvlak aan de onderkant enigszins uitsteekt, dienende om door stotend snijden het oppervlak v. houten of metalen voorwerpen glad of effen te maken, of er een bep. vorm aan te geven: het blok, de bek, de...

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

schaaf

(1970+) (euf.) vrouwelijk geslachtsdeel. Deze metafoor is wellicht veel ouder. • (Geïllustreerde Encyclopedie van de Sexualiteit. Ned. vertaling van The Visual Dictionary of Sex. H.J.W. Becht-Amsterdam. 1977-1980. Woordenlijst p. 126)

2025-07-17
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

schaaf

Een schaaf is gereedschap om in de lengterichting hout te schaven in de vorm van krullen. Het was vroeger van hout, tegenwoordig van staal. De beitel moet zeer scherp zijn en zeer weinig buiten de z.g. zool (= onderkant) uitsteken. Wanneer de schaaf niet gebruikt wordt, moet hij op zijn kant gelegd worden of moet de beitel in het blok worden te...

2025-07-17
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

schaaf

(de, schaven), (ook.) de inhoud van een ijsschaaf. ( ) open gaat hij [de ijsschaaf], en de eerste schaaf glijdt in een kinderhandje (Hangalampoe 1 (1): 16; 1973). - Zie ook: schaven. - : zijn schaaf zakken (zakte, heeft gezakt), na opwinding weer bedaren. - Etym.: Zie zakken (B.1). S saka joe skafoe = id.

2025-07-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schaaf

s., skaef; (voor ruw werk), rûch-, earstskaef; (met rond grondvlak), hobbel; holle, stokskaef; langeom duigen te pas te schaven, strykbank.

2025-07-17
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Schaaf

houten blok met schuin ingelaten beitel, die van onderen iets uitsteekt, voor het glad maken van hout. Vorm is afhankelijk van aard der bewerking; wordt ook geheel van metaal vervaardigd.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schaaf

v. schaven ([timmermansgereedschap om oppervlakken inz. v. houten of metalen voorwerpen effen te maken): e. blokschaaf of gerfschaaf, een ploegschaaf; er met de ruwe, de fijne schaaf overgaan.

2025-07-17
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Schaaf

houten of metalen blok, waarin 1 of 2 verstelbare breede beitels zijn bevestigd. v/h verwijderen v/d ruwe oppervl. v. gezaagd hout. Onderscheiden in blok-s.. rij-s.. rond-s., profiel-s., ploeg-s.. enz.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schaaf

(scha:f) v. (schaven; -je) 1. gereedschap met beitel, om door stotend snijden, planken enz. effen te maken of een bepaalde vorm te geven: de baan of zool van een -; het snijvlak van de beitel steekt aan de onderzijde van de enigszins uit; een zoete -; de bijt in het hout; blok- of gerfschaaf; ploegschaaf; de over iemand laten gaan, hem vormen, besc...