Sas
I. o. (-sen), 1. schutsluis; 2. kolk, sluiskolk. II. in de uitdr. in zijn sas zijn, in zijn schik zijn, het naar zijn zin hebben. III. v. (-sen), snel verbrandend mengsel van zuurstofleverende stoffen en brandbare zelfstandigheden voor vuurwerk of als ontstekingsmiddel; naar de snelheid van ontbranding onderscheidt men vlugge en ...