Wat is de betekenis van omnipotentie?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omnipotentie

v., alvermogen, almacht.

2025-07-17
Encyclopedisch woordenboek van de psychologie

Piet van der Ploeg (2007)

omnipotentie

Almacht, almachtsfantasie of grootheidswaan. 1. Almachtgevoelens worden ontwikkeld om de controle te behouden over externe objecten, echter zonder wezenlijk betrokkenheid op hen. 2. Primitief afweermechanisme. Een typerend afweermechanisme voorkomend bij de wat beter functionerende, ambulante borderline patiënt (J.L. Cooper, 1988). 3. Volgens Melan...

Lees verder
2025-07-17
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Omnipotentie

[Lat. omnipotentia] almacht.

2025-07-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Omnipotentie

almachtigheid; alvermogen

2025-07-17
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

omnipotentie

(L., omnipotens = almachtig), verschijnsel dat een cel alle functies kan verrichten; of een eicel of een blastomeer nog alle organen kan vormen.

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Omnipotentie

almacht

2025-07-17
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

omnipotentie

v. alvermogen, almacht.

2025-07-17
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Omnipotentie

(Lat.) = almacht, alvermogen; omnipotent = alvermogend, almachtig.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omnipotentie

('tensi) v. almacht, alvermogen.

toon meer resultaten

Gerelateerde zoekopdrachten