Wat is de betekenis van messen?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Messen

(meste, heeft gemest), (timm.) een messing (II) maken aan een plank.

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

messen

messen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mes

2025-07-17
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Messen

(maß; gemessen), meten; einen messen, Temperatur messen, temperatuur opnemen; sich mit einem messen, zich met iemand meten.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Messen

Messen (meste, heeft gemest), (timm.) een mes maken aan eene plank.

2025-07-17
Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Messen

JOAN VAN MESSEN. Deezen naam voerde de eerste Klerk van den Raadpensionaris JOAN DE WITT, doch, om zijne trouwloosheid, dien gewigtigen post onwaardig. In het Vonnis, naderhand over hem gestreeken, worden hem verscheiden verraaderlijke misdrijven ten laste geleid, eene zwaarder straffe waardig, dan hem wierdt opgeleid. Hij maakte zijn werk om de ge...