Wat is de betekenis van manken?

(mankte, heeft gemankt), (Zuidn.) mank gaan, hinken.

mank lopen. mank lopen; trekkebenen. Voorbeelden: De dieren hebben hoge koorts, ze hebben met vocht gevulde blaren in de mond (waardoor ze overvloedig speeksel verliezen) en op de hoeven (waardoor ze manken). http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art_id=373, 2001 En hij mankt, want er zitten drie kogels in zijn been....

mank lopen Maar toen ik haar overeind wilde helpen, sloeg ze mijn handen van haar af, kroop op eigen kracht weer op, en mankte, zonder een kik te geven, de gang uit. (Yves Petry, Het jaar van de man) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 3 Vlaamsheid: 3

hinken

(mankte, heeft gemankt) mank gaan, hinken. Opstaan betekende enorm veel pijn, manken, steunen, ik kon niets meer. - DS, 09-08-2002.

Van pers. (en dieren): mank gaan, lopen; hinken. Hij schrikt terug voor de gevoeligheid die hem had aangegrepen, toen de kleine René zijn eerste stappen zette en het bleek dat hij manken zou. Omar had gehoopt dat de dokter zich bedroog, maar de kleine René hinkt nog steeds in en om de Westhoeve, DE COREL 1949, 159. Ze mankte een beet...

(mankte, heeft gemankt), mank lopen. Een keer heeft Patoe [een kapasi] een flinke beet van Bruno gekregen. ( ) Hij mankt nog als hij loopt. De wond is nog niet helemaal genezen (Barron 1984a: 30). Etym.: Ook in BN.

mankte, heeft gemankt; Z.-N. mank gaan.

('mankən) (mankte, heeft gemankt) mank gaan, hinken.