Laurier
m. (-en), 1. in Zuid-Europa inheemse sierboom, waarvan de bladeren bij de bereiding van vele spijzen gebezigd worden (Laurus nobilis); vervolgens ook voor de andere soorten van de familie der Lauraceae. 2. blad, loof van de laurier; inz. als ereteken van overwinnaars (meest in ’t mv.).