Labrum
bak of vaas met dikke, naar buiten geronde rand
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
1. i, n. lip; spreekw., primis labris gustasse of ne primoribus quidem labris attigisse alqd, Cic. | rand (van een vat, van een gracht). 2. lābrum, i, n. bekken, bassin, inz. badkuip; wijnkuip.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Labrum of bovenlip, harde chitineuze plaat, die de mondopening bij de insecten afdekt. Zij is ontstaan uit een plooi van het kopschild en hiermede meestal beweeglijk verbonden.
Herman Pinkhof (1923)
(Lat.), L. glenoidale, de ring van vezelachtig kraakbeen, waaraan de beursband van verschillende gewrichten (schouder- en heupgewricht bijv.) gehecht is.
dr. H. Pinkhof (1923)
(Lat., lip), L. glenoidale, de ring van vezelachtig kraakbeen, waaraan de beursband van verschillende gewrichten (schouder- en heupgewricht bijv.) gehecht is.
Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)
Labrum - een groote steenen of metalen kuip tot allerlei gebruik, vooral het koudwaterbekken in de heete badzaal der badhuizen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: