Kruk
I. v. (-ken), in ’t alg. een dwarsstok of -stang aan een stang of ander voorwerp om daarmee enige werking te kunnen verrichten, of als steun; — in 't bijz.: 1. dwarsstuk aan het boveneind van enig voorwerp, dienende als handvat: de kruk is van de steel der spade afgegaan; een wandelstok met ivoren kruk ; 2. arm die h...