Wat is de betekenis van Kringloop?

m., het zich bewegen in, volgen van een kring: de kringloop der planeten; — meest oneig. om het doorlopen van een reeks toestanden of stadia aan te duiden, cirkelgang : de kringloop der beschaving, der natuur, van het leven, der jaargetijden.

(1971) (inf.) verkorting van kringloopcentrum; winkel waarin herbruikbare goederen te koop worden aangeboden. • Samen met dochtertje Miranda (3) komt ze regelmatig naar De Kringloop. (De Telegraaf, 04/09/1985) • De buikloop van de folders gaat bij mij ongezien van de brievenbus naar de kringloop. (Leeuwarder Courant, 22/05/1990) •...

kringloop - Zelfstandignaamwoord 1. proces met periodiek terugkerende stadia Woordherkomst samenstelling van kring en loop Verwante begrippen cyclus, recycling

kringloop - zelfstandig naamwoord uitspraak: kring-loop 1. ontwikkeling waarbij dezelfde toestand telkens terugkomt ♢ de kringloop van de jaargetijden Zelfstandig naamwoord: kring-loop de kringloop Synonie...

sirkelgang.

Proces van de omloop der voedingsstoffen in de bodem (opname, afval, vertering en opnieuw voor opname beschikbaar). Men spreekt van een koolstofkringloop, een stikstofkringloop enz. In de bosb. spreekt men inz. van de voedingsstoffenkringloop, wanneer het de minerale voedingsstoffen betreft, welke binnen het bos in omloop zijn.

zie: Circulatie, Economisch evenwicht.

m.; cirkelgang: de kringloop der jaargetijden, de kringloop der beschaving.

m. 1. Eig. het lopen, zich voortbewegen in een kring, cirkelgang : de der planeten. 2. Metf. het doorlopen van een reeks toestanden of stadiums ; de der jaargetijden; de van de natuur, het leven; de der beschaving.